Hoofdrekenen

17-11-2021

In groep 7 hebben we ook altijd hoofdrekenen gehad. Over het algemeen vindt iemand met motorische dyspraxie (DCD) rekenen erg moeilijk. Dat was bij mij ook zo. In het begin vond ik het erg lastig om alles te onthouden, want hoe reken je dat nou precies allemaal uit? Niet alleen op school heb ik geoefend maar ook thuis, omdat je je hele leven met rekenen te maken krijgt vonden we het belangrijk dat ik het onder de knie zou krijgen. Het heeft veel tijd en oefeningen gekost om alles te onthouden, en om het te automatiseren, maar het is gelukt.

Toen ik het eenmaal door had vond ik het makkelijk en was ik er heel erg goed in. Ik haalde op toetsen meestal een 7 of een 8. Hoofdrekenen was voor mij een fluitje van een cent. Zelf heb ik mij aangeleerd om met mijn vingers te gaan tellen, en dat doe ik nog steeds. Haast niemand snapt hoe ik dat doe. Mijn vingers heb ik altijd bij me en daardoor vind ik het altijd erg makkelijk. Vroeger op school, en nu nog steeds, ben ik altijd een van de eersten die het antwoord op een rekenopdracht weet.

Zelf wil ik meegeven dat als je kind iets moeilijk vind, ga er dan niet vanuit dat je kind het wel op school zal gaan leren, maar ga er zeker ook thuis mee oefenen. Denk dan aan aan bijvoorbeeld begrijpend lezen, zinsopbouw, rekenen, topografie, planning etc. Leg dan niet teveel nadruk op het leren maar ga er creatief en spelenderwijs mee om. Probeer het er niet in te " hameren" maar oefen het gewoon af en toe. Des te meer je het gaat benadrukken, des te eerder je kind gaat afhaken. Zo vond ik vroeger het verschil tussen groot en klein moeilijk. Als wij dan in de auto zaten dan zei mijn moeder: "zie je die kleine boot?" Dan zei ik: " nee, dat is een grote boot". Het was ook echt een grote boot. Zo was ik hier onbewust mee aan het oefenen en leerde ik het verschil. Als je er creatief mee om gaat, dan kun je je kind op vele manieren iets leren, zonder dat je kind de druk voelt om iets te moeten leren!