Gebarentaal
Gebaren bij kinderen met ernstige spraak-taalmoeilijkheden krijgen veelal een vorm van Nederlands ondersteund met Gebaren aangeboden (NmG). Hierbij wordt de gesproken taal ondersteund met gebaren. Het geen gezegd wordt, wordt zo "zichtbaar" gemaakt. Het verschil met een gebarentaal is dat de grammatica van de gesproken taal wordt aangehouden. Het idee hierachter is dat de gebaren de communicatie van deze kinderen op gang helpen en ondersteunen.
Het Nederlandse gebarentaal (NGT) bestaat uit iconische en niet-iconische gebaren en een handalfabet. Bij iconische gebaren is de relatie tussen de vorm van het gebaar en de betekenis ervan duidelijk te zien. Een iconisch gebaar is bijvoorbeeld het gebaar voor huis. Een niet-iconisch gebaar is bijvoorbeeld het gebaar voor moeder. Daarnaast is er het handalfabet. In dit alfabet heeft elke letter een handvorm. Dit komt van pas bij het spellen van namen of als je het betreffende gebaar niet kent.
Op de Tine Marcusschool heb ik ook gebarentaal geleerd. Zelf gebruik ik nog af en toe gebaren. Veel van de gebaren weet ik ook niet meer. Die die ik nog weet gebruik ik nog. Zo kan ik nog bijna het hele handalfabet en gebruik ik nog de gebaren voor ik, mij, jij, wij, nu, goed, nee, kom/hier, lekker, geld, goedemorgen, tijd, zon, warm, hetzelfde, jongen/man, meisje, douchen, regen, slapen, eten, drinken, honger, helpen, zwemmen, lopen, auto, praten, wc, huis en hond.
Zelf vind ik het nog knap dat ik deze gebaren
en het handalfabet nog steeds ken want het is alweer 13 jaar geleden. Alleen op
de Tine Marcusschool heb ik 2 jaar gebarentaal geleerd. Verder heb ik na mijn
tijd op de Tine Marcusschool hoofdzakelijk geen gebarentaal meer gebruikt en
gebruikten wij het thuis ook niet.